Commissie De Vries presenteert rapport seksuele intimidatie en misbruik in de sport
De onafhankelijke Onderzoekscommissie seksuele intimidatie en misbruik in de sport, ingesteld door NOC*NSF en mede mogelijk gemaakt door VWS, heeft vandaag haar eindrapport gepresenteerd. De Onderzoekscommissie, die bestaat uit Klaas de Vries, Clémence Ross-van Dorp en Egbert Myjer, doet verschillende aanbevelingen om seksueel grensoverschrijdend gedrag in de sport tegen te gaan. Het complete rapport is te lezen via onderstaande link.
Download het rapport
Het rapport tref je hieronder aan. Alle volleybalverenigingen krijgen het rapport ook opgestuurd.
Voor de Nevobo is een veilig sportklimaat zeer belangrijk. De komende tijd zal de volleybalbond in nauwe samenwerking met NOC*NSF en andere sportbonden aan de slag gaan met de aanbevelingen uit het rapport.
Respect voor slachtoffers
Het rapport is mede tot stand gekomen met behulp van de ervaringen van een aantal slachtoffers.
De Nevobo is getroffen door het immense leed dat slachtoffers van seksueel misbruik wordt aangedaan en heeft veel respect voor degenen die hun ervaringen met de Commissie de Vries hebben willen delen om daarmee het onderzoek mede mogelijk te maken.
De berichtgeving over het onderzoeksrapport kan binnen iedere sportvereniging tot vragen leiden, en is een goede aanleiding om met elkaar in gesprek te gaan over het beleid dat jouw vereniging voert. Op deze pagina vind je informatie die je daarbij kan helpen.
Mocht je nog vragen hebben, bel of mail met de vertrouwenscontactpersoon van de Nevobo, Janine Pleizier via janine.pleizier@nevobo.nl of 06 4631 7335.
De aanbevelingen uit het rapport van de Commissie De Vries:
Verplicht melden
Het melden van seksuele intimidatie en misbruik moet - net als in het onderwijs - verplicht worden. Alle leden van sportverenigingen die kennis krijgen van een geval van seksuele intimidatie of misbruik moeten dat melden bij het bestuur van de sportvereniging.
Gaat het om gevallen die niet onder het tucht- en strafrecht vallen, dan moet het verenigingsbestuur die afhandelen, eventueel in overleg met het bondsbestuur.
Tucht- en strafrechtelijke vergrijpen moeten verplicht gemeld worden bij het bondsbestuur. Na overleg met het bondsbestuur moet handelend worden opgetreden met een ordemaatregel of sanctie. Vervolgens dient een onderzoekscommissie belast te worden met het vaststellen van de feiten. De sportwereld beschikt al over een met steun van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport tot stand gekomen onderzoekscommissie.
Gaat het om strafrechtelijke vergrijpen, dan moet altijd contact worden opgenomen met de politie.
Ondersteuning van slachtoffers
Besturen van verenigingen en sportbonden moeten bij Slachtofferhulp Nederland voor slachtoffers emotionele, praktische en juridische ondersteuning regelen.
Minder drempels voor tuchtzaken
De sportwereld kent tuchtrechtspraak bij het Instituut Sportrechtspraak en bij een aantal (grote) bonden. De Onderzoekscommissie beveelt aan dat alle regels en procedures op het gebied van seksuele intimidatie en misbruik worden geüniformeerd. Hierbij ligt een prioriteit bij de mogelijkheid tot het doen van aangifte. Aanklagers moeten zelfstandig zaken kunnen aanpakken. Drempels, zoals het in rekening brengen van proceskosten als een zaak niet-gegrond wordt verklaard, moeten worden weggenomen. Het budget waarmee het Instituut Sportrechtspraak moet werken, moet worden verhoogd. Verjaringstermijnen en bepalingen, inhoudende dat tegen leden die hun lidmaatschap hebben opgezegd geen tuchtzaken kunnen worden aangespannen, moeten verdwijnen.
Herijking van het Vertrouwenspunt Sport
Het Vertrouwenspunt Sport (en zijn voorgangers) fungeert thans als meldpunt én als vertrouwelijk adviseur. Deze combinatie van functies zorgt voor verwarring. Jaarlijks ontvangt het Vertrouwenspunt Sport gemiddeld zeventig meldingen. Wat daarmee gebeurt, is niet bekend. Advisering over emotionele, praktische en juridische ondersteuning van slachtoffers moet worden overgelaten aan onafhankelijke, professioneel geleide en toegeruste organisaties, zoals Slachtofferhulp Nederland. In de sportwereld bestaat behoefte aan een beleids- en kenniscentrum op het gebied van seksuele intimidatie en misbruik, dat tevens adviserend, ondersteunend en activerend kan zijn voor NOC*NSF en de sportbonden.
Een veiliger sportklimaat
Meer aandacht voor preventie is cruciaal, bij bestuurders in de sport en allen die daar werken. Het zou goed zijn als sportverenigingen – net als scholen – een keurmerk (‘Veilige Sportvereniging’) zouden krijgen als zij aan de daarvoor te stellen eisen voldoen.
De betrokkenheid van ouders en leden moet worden vergroot door directe communicatie over wat verenigingen willen bereiken en realiseren.
De vindbaarheid en toegankelijkheid van het beschikbare instrumentarium moet drastisch worden vergroot.
Informatie over de vertrouwens(contact)personen bij verenigingen en bonden moet standaard in kantines, op de website en in eigen publicaties worden opgenomen. Het aantal vertrouwens(contact)personen moet verder worden uitgebreid en hun opleiding geïntensiveerd.
Bij de aanstelling van betaald personeel en vrijwilligers moet een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) worden gevraagd en dienen referenties te worden verstrekt en nagetrokken.
De rol van gemeenten en Rijksoverheid
De gemeenten spelen een steeds belangrijkere rol in de sport. Niet alleen bij het ter beschikking stellen van sportaccommodaties, maar ook in het kader van het gemeentelijk beleid voor meer veiligheid, maatschappelijke ondersteuning en jeugdzorg. De ondersteuning van sportverenigingen door gemeenten ter vergroting van de veiligheid moet worden geïntensiveerd.
De samenwerking tussen de verschillende ministeries die zich met het bestrijden van seksuele intimidatie en misbruik bezighouden is zeer zwak en moet structureel worden verbeterd. Daarbij moet één ministerie het voortouw krijgen, onder andere bij het opstellen van een ambitieuze beleidsagenda.
De Onderzoekscommissie beveelt aan om te onderzoeken of de inspanningen van het Rijk om een veiliger sportklimaat te bevorderen een wettelijk kader behoeven.
De Onderzoekscommissie beveelt de ministers van Justitie en Veiligheid aan onderzoek te doen naar de grote discrepantie tussen prevalentie van seksueel misbruik, en het aantal aangiften, vervolgingsbeslissingen en rechterlijke uitspraken in ernstige zedenzaken, alsmede naar de lange duur van procedures. Dit onderzoek is nodig om vast te stellen of gebrek aan capaciteit bij politie, Openbaar Ministerie en rechterlijke instanties daarvoor medeverantwoordelijk is.